SV | Toen nu Johanan, de zoon van Kareah, en al de oversten der heiren, die met hem waren, al het kwaad hoorden, dat Ismael, de zoon van Nethanja, gedaan had; |
WLC | וַיִּשְׁמַע֙ יֹוחָנָ֣ן בֶּן־קָרֵ֔חַ וְכָל־שָׂרֵ֥י הַחֲיָלִ֖ים אֲשֶׁ֣ר אִתֹּ֑ו אֵ֤ת כָּל־הָֽרָעָה֙ אֲשֶׁ֣ר עָשָׂ֔ה יִשְׁמָעֵ֖אל בֶּן־נְתַנְיָֽה׃ |
Trans. | wayyišəma‘ ywōḥānān ben-qārēḥa wəḵāl-śārê haḥăyālîm ’ăšer ’itwō ’ēṯ kāl-hārā‘â ’ăšer ‘āśâ yišəmā‘ē’l ben-nəṯanəyâ: |
Toen nu Johanan, de zoon van Kareah, en al de oversten der heiren, die met hem waren, al het kwaad hoorden, dat Ismael, de zoon van Nethanja, gedaan had;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen nu Johanan, de zoon van Kareah, en al de oversten der heiren, die met hem waren, al het kwaad hoorden, dat Ismael, de zoon van Nethanja, gedaan had;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!